10 TIPS VOOR HET OPHANGEN VAN NESTKASTJES
Heb je een nestkastje in je tuin hangen maar wil het niet lukken om er vogels in te krijgen? Je bent zeker niet de enige. Vogels zijn vrij kieskeurig en willen alleen de allerbeste plekjes. Met deze 10 tips voor het ophangen van een nestkastje zorg je ervoor dat er ook in jouw nestkastje vogeltjes worden grootgebracht.
- Hang de invliegopening naar het noorden, noordoosten of oosten. Zo zorg je ervoor dat hij uit de wind, regen en zon hangt.
- Hang het nestkastje op een rustige plaats. Vogels houden niet van te veel activiteit rondom hun nest.
- Let bij het ophangen ook op de beplanting. Beplanting rondom de kast helpt jonge vogels bij hun eerste vlucht en geeft ze fysieke ondersteuning en goede beschutting. Let er wel op dat er geen takken of andere obstakels recht voor de invliegopening hangen.
- De ideale ophanghoogte is 1,5 tot 2 meter van de grond. Voor grondvogels is het eerder 1,5 meter, voor andere is 2 meter geschikter. Zo zorg je ervoor dat katten en andere roofdieren niet bij de kast kunnen komen.
- Meerdere nestkasten naast elkaar is meestal geen goed idee. Kasten voor verschillende soorten, bijvoorbeeld pimpelmees en koolmees, moeten minimaal drie meter uit elkaar hangen. Kasten voor hetzelfde soort moeten minimaal tien meter uit elkaar hangen. Veel vogels hebben in de broedtijd een territorium. Nestgelegenheden dicht bij elkaar leiden tot onderlinge ruzie en dat kost onnodig veel energie. De uitzondering op deze regel geldt voor de koloniebroeders. Huismussen en zwaluwen zitten liever wel bij elkaar. Heb je bijvoorbeeld huismussen in de tuin, hang dan wel meerdere kasten naast elkaar.
- Zorg voor voldoende voedsel in de omgeving, hang een voedersilo op en zet een waterschaal neer, maar plaats deze op een paar meter afstand van de nestkast, anders kan dit leiden to conflicten over territorium.
- De beste periode om een nestkast op te hangen is gek genoeg het najaar. Vogels zijn dan namelijk al op zoek naar goede plekjes voor een nest. Daarnaast maken ze graag gebruik van neskastjes om te schuilen tegen de regen en de kou. De kans is groot dat als er een vogel af en toe overwintert in jouw kastje, hij in het voorjaar langskomt om zijn nestje te bouwen.
- Kastjes voor holenbroeders zoals het roodborstje en de merel zijn halfopen en bieden daardoor minder bescherming dan andere kastjes. Zorg ervoor dat deze goed beschut zijn door ze bijvoorbeeld in een klimop te plaatsen of in een heg.
- Kies een nestkast op basis van de vogels die je in je tuin hebt. Elke vogel heeft een bepaalde voorkeur voor een invliegopening. Als je veel pimpelmezen in de tuin hebt, kies dan voor 28 mm. Koolmezen hebben liever 32 mm als invliegopening.
- Verplaats de nestkast wanneer deze twee broedseizoenen onbewoond blijft. Houd daarbij deze tips in je achterhoofd, dan komt het zeker goed!